Nieuwe Tijd (1500-1780)

Dovenscholen

Rond 1600 werden in Spanje de eerste systematische onderwijsactiviteiten aan dove jongeren gestart. De benedictijner monnik Pedro Ponce de Léon (1520 – 1584) leerde in zijn klooster twee dove jongens uit een adellijke Spaanse familie lezen, schrijven en met enig succes ook praten. Er engageerden zich nog meer Spaanse dovenleraars die vooral met een vingeralfabet werkten.
Hun methode raakte in Engeland bekend. In de jaren 1760 opende Thomas Braidwood (1715 – 1806) de eerste dovenschool in Edinburgh (Schotland) onder de naam ‘Braidwood’s Academy for the Deaf and Dumb’. De familie Braidwood hield de onderwijsmethode lang geheim als een vorm van persoonlijk bedrijfskapitaal.

In 1760 stichtte de Franse katholieke priester ‘abbé’ Charles-Michel de l' Epée (1712 – 1789),de eerste publieke school voor dove volkskinderen in Parijs (Frankrijk). Hij ondersteunde de gebarentaal van zijn leerlingen. Men spreekt van de Franse methode. Hij gaf openbare lessen voor alle geïnteresseerden uit binnen- en buitenland. De Nederlandse predikant Henri Daniel Guyot (1753 – 1828) volgde verschillende van deze openbare lessen in Parijs in de periode 1784 – 1787. In 1790 opende hij in Groningen de eerste publieke dovenschool in Nederland.

In 1778 opende de onderwijzer Samuel Heinicke (1727 – 1790) zijn publieke school voor dove volkskinderen in Leipzig. Hij was al in de jaren 1755 met individueel onderwijs aan enkele dove kinderen gestart. Hij wou dove jongeren vooral leren spreken. Heinicke wordt beschouwd als de vader van de ‘zuivere’ orale methode. Men spreekt van de Duitse methode.
Tussen de volgelingen van de Franse methode, de keuze voor gebarentaal en de volgelingen van de Duitse methode, de keuze voor de orale methode barstte een heuse methodestrijd los, die meer dan 200 jaar duurde.  
Bron: B.Wuyts, 2005.